Met ingang van 2016 vindt u een nieuwe column in InFysio. Een pas afgestudeerde fysiotherapeut doet haar verhaal over het ontdekken van het werkveld. Waar loopt de nieuwe generatie fysiotherapeuten tegenaan? U leest het in het dagboek van een jonge therapeute die werkt in een eerstelijnspraktijk sinds januari 2016.
Lief dagboek, juni 2016
Wat zit er toch veel tussen de oren. Er zijn vast cijfers over bekend; voor welk deel de fysiotherapeutische behandeling eigenlijk een psychologisch proces is. Een paar weken geleden was er zo ook een lezing van mijn alumnivereniging met de titel: ”Fysiotherapeut, psycholoog in trainingspak”. In de opleiding is er wel aandacht voor. Gele vlaggen, interactieve vaardigheden. Maar bij stage en uiteindelijk in het werkveld kom je pas echt te weten wat dat inhoudt en hoe belangrijk deze component van je behandeling is.
Ik zie dat patiënten soms cognities hebben die het herstel echt tegenwerken, of externe factoren die herstelbelemmerend zijn. Het hele biopsychosociale model valt dan ineens op zijn plek. Zo had ik deze week een nieuwe patiënt in mijn agenda. Een psycholoog nota bene. Ze had klachten in de nek/schouders, ik vond naast hypertone musculatuur geen beperkingen, afwijkingen in bewegingspatroon of iets wat ook maar hypertonie kon veroorzaken. Ik vroeg of er misschien wat stress of zorgen waren, dit wimpelde ze gauw weg. Eenmaal tijdens een detoniserende massage hoefde ik maar met twee woorden naar haar werk te vragen en een hele rits aan ergernissen, moeilijkheden en zorgen kwam boven. Typisch…
Ook vertegenwoordigde ik op een badmintontoernooi de fysiotherapie/EHBO post. Om de haverklap kwamen bezwete spelers binnen met een blik die schreeuwt: “Massage! Tape! Aandacht!” Je effleureert, knipt en plakt waarna ze ineens probleemloos de sterpartij in hun carrière spelen. Nee dat is overdreven, maar ik denk absoluut dat mijn 10-minuten-consult voor 90% iets in dat koppie heeft laten gebeuren, niet zozeer in die enkel, schouder of knie.
Een blij mens is het halve werk..