Je hoort niet anders dan ‘de patiënt centraal’. De patient centraal betekent nogal wat. Dat is keer op keer aandacht, tijd en ‘oog hebben’ voor de wensen en behoeften van de patiënt (zie dit artikel). Recent stonden de fysiogerichte media weer bol van patiënt centraal, deze keer door de oratie van Prof. Dr. Cindy Veenhof, onze nieuwe hoogleraar Fysiotherapiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Maar ik vraag me af of zij in haar oratie de patiënt nu wel echt centraal stelt.
Tekst: Robert Hoogland
Haar oratie schetst een verschuiving in de gezondheidszorg: de patiënt komt steeds meer centraal te staan. Dat ‘steeds meer’ in de titel zie ik eerlijk gezegd niet en blijkt volgens mij niet uit haar de inhoud van haar oratie. De inhoud stuurt in mijn optiek eerder aan op het aanbod en niet op de patiëntwens. Dat decentraliseren patiënten…
Prof Dr Veenhof geeft in haar oratie aan dat mensen meer verantwoordelijkheid en grip willen houden op hun leven, hun gezondheid en de zorg die ze nodig hebben. Meer verantwoordelijkheid en grip zie ik ook steeds meer, maar dagelijks zien we dat nog niet meevalt om ook echt actieve verantwoordelijkheid te nemen. Maar ik vraag me echt af of mensen die verantwoordelijkheid en grip wel kunnen nemen voor de zorg die ze nodig hebben?
Gebrek aan kennis
Het blijft mij opvallen dat mensen van alle intelligentieniveaus, maar zonder medische scholing, weinig kennis hebben van het functioneren van hun eigen beweegapparaat. Laat staan kennis van eventuele klachten rondom het beweegapparaat. En nog moeilijker waar vind ik de goede zorg. Het ontbreekt dus aan kennis en helder toegang. Door het gebrek aan die kennis leidt een instabiele rug vrij gemakkelijk tot onrust/ongemak. Begrijpelijk! Onze professionele attitude is dan dat rugklachten in 80% van de gevallen vergelijkbaar is met een verkoudheid. Omdat de patiënt onvoldoende kennis heeft, lijkt dit op bagatelliseren van klachten. Met soms zomaar een averechts effect.
Zelfredzaamheid wordt (ook weer) door Veenhof benoemd. Zelfredzaamheid, zo beschrijft zij, is gekoppeld aan minder zorgtaken en meer ondersteunen en coachen door zorgprofessionals. Dat is toch een theoretische splitsing. Zorgtaken bestaan toch uit anamnese, onderzoek, behandelen, coachen én ondersteunen. Het is de optimale mix vorm gegeven door de professional in overleg met de patiënt.
Als je zelf de zorg wil organiseren, moet je wel kennis en toegang hebben om dat te kunnen doen.
Echt belangrijk
Terug naar patiënt centraal. De vraag is dan: “Wat vindt de patiënt echt belangrijk”. Face to face, aandacht, tijd, ‘gehoord worden’ en professionaliteit met individueel maatwerk wordt het hoogst gewaardeerd door de patiënt. Dat zijn dus de sleutelfactoren die naadloos aansluiten bij ‘de patient centraal’. Eén van de doelen van Veenhofs leerstoel: er wordt onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van eHealth, zowel aanvullend aan de fysiotherapie als (deels) ter vervanging van fysiotherapeutische behandelingen.
Aanvullende eHealth begrijp ik nog wel. Bijvoorbeeld als mooi en goed opgezet beweegprogramma. Prima ondersteuning en een goede tool! Maar eHealth ter vervanging past absoluut niet bij: ‘patiënt centraal’. Klanten zitten er niet op te wachten. Het is aanbodgericht, sluit niet aan bij de vraag en dus ook niet bij patiënt centraal.
Bijkomend nadeel is dat de fysiotherapeutische bedrijfsvoering er ook nog verder mee onder druk komt te staan. Waarom zou een eigen hoogleraar daar een opdracht hebben?
Niet alleen coachen
Veenhof geeft in diezelfde oratie aan dat het merendeel van de patiënten die in een ziekenhuis belandt zo snel mogelijk weer naar huis wil. Open deur? Of dat kan heeft te maken met fysieke zelfredzaamheid. Voor sommige patiënten geldt zo sterk mogelijk het ziekenhuis in volgens het principe ‘better in, better out’. Fysiotherapeuten hebben hierin een coachende rol, zo oreert Veenhof.
Coachen? Toch niet alleen coachen? Hier leveren de fysiotherapeuten verantwoorde beweegprogramma’s op maat. Van 1 op 1, naar meer zelf werkzaamheid. Waarom? Omdat er een aangepast programma gemaakt moet worden. Je ondergaat immers niet een operatie omdat je zo goed functioneert. En omdat trainen met klachten meestal een lage compliance kent door pijn en veel onzekerheid. Daar is de fysiotherapeut inderdaad je inhoudelijk deskundige beweegprofessional, je steun en toeverlaat. Thuis zelf uitvoeren met een applicatie is ook hier een prima aanvulling, maar 1 op 1 contact en een beweegprogramma maken op maat met de patiënt voor je is toch optimale en efficiënte zorg.
Investering
Ja, persoonlijk contact vraagt een financiële investering, maar wel één die enorm rendeert. De maatschappij – of beter – de zorgverzekeraar – krijgt voor een klein bedrag superprofessionele begeleiding door hoog opgeleide deskundigen. Door betrokken en optimale behandeling maak je minder kosten in de (duurdere) lijnen van de gezondheidszorg en ook minder kosten in het natraject. Zoveel heeft ‘better in, better out’ nu toch wel aangetoond. Een prima renderende investering in de gezondheid van mensen, financieel en sociaal-maatschappelijk. En ook zo belangrijk tegenwoordig: er is enorm veel evidentie voor…
Gelukkig aan het einde kan ik Veenhofs inzet binnen het project UMC Utrecht in Beweging weel volledig volgen. Fysiotherapeuten kunnen binnen dit project bijdragen door hun expertise zichtbaar te maken en samen te werken met zorgverleners in de hele zorgketen, zowel in het ziekenhuis als in de eerstelijnszorg (gezondheidszorg waarvoor geen doorverwijzing nodig is), om daarmee de benodigde cultuuromslag in het ziekenhuis te helpen realiseren.
En die cultuuromslag – hoop ik dan maar – allemaal gericht op ‘de patiënt centraal’.